Strategisch Steunpunt
@LeoSchreuders2021
Aan de oevers van een oude uitloper van de Rijn
ligt al eeuwen een versterkt huis, dat is uitgegroeid tot wat we nu kennen als het museum kasteel Amerongen.
Over de ontstaansgeschiedenis is betrekkelijk weinig bekend. Om daar meer beeld bij te krijgen heb ik de oudste bronnen doorzocht.
Waarom ligt uitgerekend op deze drassige plek in de uiterwaarden dit nu zo fraaie kasteel? Wie waren de eerste bewoners in de periode 1286-1557? Met welke families raakten zij verbonden? Hoe werkte de eenwording van de Nederlanden onder de Bourgondiërs door op het huis en zijn bewoners?
Deze vragen worden belicht in het nu volgende artikel, dat een deel is uit een reeks van artikelen over Amerongen in de middeleeuwen, die met enige regelmaat zullen verschijnen op dit blog, uitmondend in een over all publicatie.
Over de ontstaansgeschiedenis is betrekkelijk weinig bekend. Om daar meer beeld bij te krijgen heb ik de oudste bronnen doorzocht.
Waarom ligt uitgerekend op deze drassige plek in de uiterwaarden dit nu zo fraaie kasteel? Wie waren de eerste bewoners in de periode 1286-1557? Met welke families raakten zij verbonden? Hoe werkte de eenwording van de Nederlanden onder de Bourgondiërs door op het huis en zijn bewoners?
Deze vragen worden belicht in het nu volgende artikel, dat een deel is uit een reeks van artikelen over Amerongen in de middeleeuwen, die met enige regelmaat zullen verschijnen op dit blog, uitmondend in een over all publicatie.
Bewoners van een Hollands steunpunt
Maar als Karel V in 1543 het hertogdom Gelre inlijft in zijn Nederlanden verliest het huis veel van zijn strategische aantrekkingskracht. Karel voltooit de vorming van de Nederlanden door zijn Bourgondische voorouders tot één staat: de zeventien provinciën.
Habsburgse Nederlanden, de 17 provinciën |
Een buitendijks stukje drassige grond, waar een oude arm van de Rijn doorstroomt is het begin van het huis Amerongen. Het perceeltje, eerst eigendom van de kerk van Amerongen sluit aan op de hof van de eerste Amerongse kerk, de Sint-Pieter.
Als de zeventien provinciën tien jaar bestaan, worden huis en de halve heerlijkheid aangeboden aan de voormalige opperschout van Utrecht: Goert van Reede. Hij is, als veel schouten een vermogend man. Hij neemt op verzoek van Philips II het leen voor een aanzienlijk bedrag in pand, als bijdrage in de enorme oorlogsinspanning van de Habsburgers. Met deze nieuwe heer vanAmerongen breekt een nieuwe tijd aan voor huis en dorp.
Vlaamse Borres, bouwers en stadselite
Vlaamse Borres? De pastoor noemt de broers Diederik en Arnoud Borre buren in 1267. [i] Het is een jaar of dertig na de invoering van de heemraden. De Ameronger en de Langbroeker wetering en daarmee de ontginning van de drassige velden zijn nog maar nauwelijks voltooid. In die tijd is er en dat is uitzonderlijk voor de regio al een hechte burenorganisatie in Amerongen. De buren spreken mee over het beheer van de vele gemeenschappelijke landerijen. De buren vormen als bestuur van de meent, de gemeenschappelijke gronden de voorloper van het gemeentebestuur. Voorwaarde voor het lidmaatschap van het burengerecht is een grondbezit van meer dan één Amerongse hoeve [16 morgen = 14,5 hectare]. Daar behoren de van Zuylens, de oudste bestuurders en de Borres bij. De Borres hebben zoals de Van Zuylens een behoorlijk deel van de ontginning “de Hoeven” in leen voornamelijk van de Dom [zie afbeelding]. [ii]Landerijen van de familie Borre (rood en roze) |
De naam Borre wordt wel in verband gebracht met het plaatsje Borre, gelegen in wat nu Frans Vlaanderen is [zie de rode stip op de kaart hierboven]. Borre ligt in het netwerk van de Graven van Holland. Floris V, aan wie de Borres in Amerongen hun land opdragen streeft er naar evenals zijn voorganger om Zeeland, een Vlaams leen, binnen zijn invloedsfeer te krijgen. Floris’ voorganger trouwt met Machteld van Brabant, een verbintenis, die in genoemd streven past. De schoonmoeder van Floris komt uit Béthune, op dertig kilometer afstand van Borre. Het plaatsje Borre heeft een riddermatige achtergrond, er is , evenals in Rhenen een commanderij van de Orde van de Tempeliers gevestigd. [iii]
|
Na de bouwers zijn Elias Borre en daarna Johan Borre de bewoners. Johan trouwt met Vredemine van Hemert, uit dezelfde familie, die in 1480 het huis zal betrekken, daarover zo meer. Ze krijgen drie dochters en een
zoon: Elias.
De drie zusters van Elias verstevigen zijn machtsbasis in de regio. Ze trouwen praktisch om de hoek. Aleid in
Langbroek met Ernst van het huis Hinderstein en Margriet in
Cothen met Jan van het huis Rijnestein. Jan is zoon van bisschop van Arkel. [v] Dochter Herwig trouwt met Willem Taets van Amerongen.
In 1372 lijden huis en dorp onder de brandstichting door Willem van Gulik, hertog van Gelre, omdat de prins-bisschop van Utrecht voor de tegenstander van de hertog kiest.[vi] Het belang van de kasteeltoren voor Holland wordt onderstreept als het in 1380 de status van openhuis krijgt van de Graaf van Holland, Hertog Albert van Beieren. Dat betekent dat hij in tijden van nood kan beschikken over de toren. [vii] Waarschijnlijk als tegemoetkoming daarvoor krijgen de Borres het huis in erfleen, dus feitelijk in bezit. Johan overlijdt korte tijd later, zijn zoon Elias is nog minderjarig, Hendrick Borre zijn oom treedt daarom op als voogd voor het tijnsgerecht in 1382. De weduwe hertrouwt met IJsbrand uit de zeer aanzienlijke familie van der Aa. Een nazaat zal in 1609 het kasteel Zuilenstein in Leersum zal betrekken. Als Elias in 1387 volwassen [viii] is, ontvangt hij het huis Amerongen in leen en trouwt eerst met Beerte, ook een van der Aa, de dochter van Frederik van der Aa van Drakenborg, schout van Utrecht. Nadat zijn Beerte is overleden wordt Mechteld van Arnhem zijn vrouw, ze is de dochter van Gerrit, ridder en burgemeester en schepen van Arnhem.
Eind 14e eeuw zijn de Borres goed vertegenwoordigd in het Amerongs bestuur: Hendrick Borre Arents is lange tijd richter vanwege de heer van Abcoude-Gaasbeek en zijn broers Jan en Dirk Borre Arents zijn in die tijd lid van het tijnsgerecht, evenals vader Aernt en Volquyn Borre. [ix] In de 15e eeuw heeft een Aert Borre en zijn zoon Jan Aertss het grote Borreveen op de Ginkel in bezit, grenzend aan de gebieden van het Kartuizerklooster Nieuwlicht. [x]
Bergestein en stadse Borres. Hendrick Borre, een van de bouwers van de kasteeltoren is voorzitter van het tijnsgerecht in Rhenen, ook in het verdere verloop van de 14e eeuw zijn zien we een Borre in die functie. Er liggen veel Borres liggen begraven in de Cunerakerk in Rhenen.
Dirck Borre en 2 maal Maria van Snellenberch |
Boom van Jesse en Utrecht voor 1467 |
Nazaten van deze Borre familie wonen eeuwenlang aan het Janskerkhof in Utrecht. Een van hen Frederik koopt begin 18e eeuw het landgoed Bergestein. Het is een tweehonderd jaar geleden dat daar de laatste Borre woonde, de Amerongse wortels zijn kennelijk nog niet vergeten.
Bergestein |
Eind 15e eeuw komen de van Nijenrodes in bezit van het kasteel via een neef van Gijsbert van Nijenrode, die in het huis Amerongen woonde. Naderhand komt het aan Godard Adriaan van Reede, die het kasteel laat afbreken, "omdat het een concurrerend riddermatig goed is en omdat het volgens hem de jacht voor het huis Amerongen benadeelt". De schrijver van deze passage voegt daaraantoe, dat daaruit wel blijkt “hoe jaloers de groten zijn op haar zogenaamde ridderlijke vermaken, waar de jacht er een van is”. [xiv]
Armoede in de familie
Het Bisdom Utrecht heeft veel te lijden van de burgeroorlogen, ook
huis en dorp worden zwaar getroffen. Al in 1372 wordt het huis in brand
gestoken, in het verdere verloop van de twisten nog drie keer.
Huis Amerongen met boerderij op de voorburcht |
Gijsbert III van Nijenrode, heer van Sinderen etc. [ca.1415-1476] wil wel helpen. Hij is ruwaard, de hoogste bisschoppelijk ambtenaar van het Sticht. [xvii] Beertes’ zoon Elias beleent Gijsbert al in 1433 met wat grond, zou het zijn om de ergste financiële nood te lenigen? [xviii] Hoe het ook zei, in 1438 geeft Beerte publiekelijk aan -dat ze wegens armoede- een aantal waardevolle rechten verpandt aan Gijsbert. Hij ontvangt niet alleen het recht op het leen huis en toebehoren, maar ook het recht om de pastoor te benoemen en de rechten op banken en graven in de kerk.[xix] De familie Culemborg-Borre bedingt misschien tegen beter weten in, het recht van aflossing van de verkregen pandsom. Dat wil zeggen dat na aflossing van het ontvangen geld de verpande rechten weer aan hen toevallen. Voordat Beerte haar rechten overdraagt aan Gijsbert scheldt ze de schulden van haar pachters kwijt, in wat een gebaar van steun lijkt. [xx] Tien jaar voordat zijn bastaard oom, Gerrit van Culemborg de pandsom op het huis heeft kunnen terugbetalen krijgt Everwijn van Culemborg [1431-1501] in 1459 het huis tussentijds in leen van Philips de Goede. Everwijns’ andere oom, Gijsbert van Nijenrode, die de Borres zo behulpzaam is geweest om de leen van hen over te nemen met recht van restitutie, heeft zijn recht op het huis teruggegeven aan Philips de Goede speciaal voor
Jasper van Culemborg |
Everwijn. Deze tussentijdse actie in de periode dat Gerrit nog aan het sparen is voor de betaling van de pandsom lijkt op een tactische maatregel van de familie van Culemborg om hun grip op het zo strategisch gelegen kasteel te vergroten. Gerrit van Culemborg is dan misschien als familielid hun eerstaangewezen vertegenwoordiger, maar Everwijn heeft kennelijk betere kaarten. Gerrit zijn financiële positie wekt wellicht minder vertrouwen, per slot van rekening kost het hem behoorlijk wat tijd om de pandsom af te lossen om weer met het huis beleend te worden.
Maar hoe is het mogelijk dat Gijsbert zich heeft laten
bewegen tot deze actie? Het antwoord op die vraag kan misschien worden gevonden
in de positie van Jasper van Culemborg. In deze tijd is Jasper van Culemborg de
leider van zijn familie. Jasper is geen
kleine jongen, hij is getrouwd met Johanna van Bourgondië, de dochter van
Anton, de “Grote Bastaard” genoemd, tweede [onechte] zoon van Filips de Goede.
Everwijn is een oom van Jasper. Heeft Jasper op de situatie geleund om het huis
te behouden, het is goed voorstelbaar.
Na dertig jaar in 1468 is het dan toch zover dat aan
alle voorwaarden is voldaan en kan de familie Culemborg-Borre het huis weer
betrekken. De acte van verlening van Karel de Stoute kent Beerte en Gerrit
dezelfde voorwaarden toe als aan de bouwers van het huis in 1286! [xxi].
Culemborgse agressie
De Van Zwietens komen
In
1470, twee jaar later al komt het huis aan de familie van Zwieten.[xxii]
De korte periode is opvallend. Misschien is de snelle overgang beter te
begrijpen als we de betrokkenen nader onder de loep nemen. In de eerste plaats
is Beerte in het jaar van de overdracht komen te overlijden. Dat kan voor haar
zoon Elias de directe aanleiding kan zijn geweest de rechten over te dragen aan
Willem van Zwieten.
Mede aangezet door een hachelijke financiële positie van
Elias. Misschien had hij om het huis te bewonen, te herstellen en te
onderhouden meer geld nodig dan waarover hij kon beschikken. Zijn ouders had het immers dertig jaar gekost de pachtsom in te
lossen.Willem van Zwieten [ca.1410-1482] is zoon van Boudewijn
van Zwieten en Lutgard van Nijenrode. Willem en Gijsbert van Nijenrode, de
vorige bewoner zijn neven, misschien hebben ze de kansen van een overname van
het huis en heerlijkheid besproken.
Willem is in elk geval goed op de hoogte van het
geval, hij is getuige bij de aflossing van de pandsom. [xxiii] Het zal zijn status als onechte zoon van de succesvolle minister van financiën
van Holland ongetwijfeld goed doen, als hij dit strategische open huis van de Graaf van Holland onder
zijn hoede kan krijgen. Misschien niet voor zijn eigen status, hij is immers de
zestig al gepasseerd, maar dan toch voor zijn zoon Dirk.
De Van Zwietens hebben ongetwijfeld het nodige meegekregen van de “high finance” in de onroerend goed handel van hun tijd. Vader en grootvader hebben als invloedrijke bestuurders, de nodige fondsen kunnen verzamelen om een vastgoed imperium te bouwen. De oude van Zwieten legt daarvoor de kiem met de koop van de hofstede Zwieten, daarna volgen er vele nieuwe hoeves, buitenplaatsen en hofsteden. De Van Zwietens worden heren van ondermeer Maarssenbroek en Zoeterwoude en nu dus ook van Amerongen.
Ze kunnen zich een van de kostbaarste middelen veroorloven om hun zielenheil in het hiernamaals te verzekeren. Ze stichten het klooster Mariënpoel bij Leiden, waar voor hun zielenheil wordt gebeden en waar veel van Zwietens begraven liggen. [xxiv]
Memorietafel Boudewijn van Zwieten en Lutgard van Nijenrode, hun kinderen met aanhang |
Zoon Willem maakt overigens zelf ook een stevige
bestuurlijke carrière en is ondermeer procureur-generaal van Holland. Hij
beschikt kennelijk over voldoende middelen om het geheel verwaarloosde huis te
herstellen en te verfraaien.
Zijn aanzien is zo groot in Holland dat steden
daar gebrandschilderde ramen met hun stadswapen voor het nieuw opgebouwde huis
Amerongen schenken. [xxv]
De waarde van het huis wordt in die tijd getaxeerd op 2500 rijnse guldens
[€M20]. Zoals destijds gebruikelijk gebeurt dat door zeven vooraanstaande
parochianen. [xxvi]
De Van Hemerts komen
Huis en voorburg gaan tien jaar later over van Willem van Zwieten op Gijsbrecht, de heer van Hemert etc. Hij woont met echtgenote Hillegonda van Loenersloot en hun gezin vanaf de zomer 1480 op het kasteel Amerongen. In die tijd vervult Johan hun zoon het voorzitterschap van het tijnsgerecht. [xxviii] Johan is getrouwd met Hadewijch, die in haar jonge jaren op het huis heeft gewoond als dochter van Gijsbert van Nijenrode. [xxix]
Een vierde keer komt Amerongen tussen de wielen van de burgeroorlog, als de Hoekse tegenbisschop Engelbrecht van Kleef met zijn leger plunderend door het Sticht trekt. Het gaat er niet zachtzinnig aan toe. Er wordt zeer veel verbrand, vee gestolen en mensen gearresteerd en meegevoerd. Deze tegen bisschop legt Amerongen voor een groot deel in de as [1482].[xxx]
Vanaf het moment dat Gijsbert en Hillegonda op het kasteel wonen staan ze in de kijker van de familie Van Culemborg door de band van Beerte Borre met Gerrit van Culemborg. Tot dusver hebben de Van Culemborgs zich niet bemoeid met het slot, waarop ze kennelijk aanspraak denken te kunnen maken.
Daar was tot dan toe weinig aanleiding toe. Eerdere bewoners van het kasteel, de aanzienlijke en rijke families Van Nijenrode en de Van Zwieten hebben stevige banden met het graafschap Holland, waarmee het belang van de graven Holland op deze strategische plek voldoende verzekerd lijkt te blijven. De familie van Hemert heeft een minder uitgesproken loyaliteit naar Holland en heeft tot in deze tijd banden met Gelre, waardoor ze verdacht zijn. Het kasteel als open huis voor de graven van Holland komt in gevaar. In vergelijking met de zeer machtige van Zwietens zijn ze ook een minder weerbare partij, ze zijn minder vermogend en hebben minder sterke vrinden hebben op boven regionaal niveau. Hoe het ook zij, de familie van Hemert wordt zeer stevig aangepakt.
In de rechtszaal wordt de wettigheid van de verkoop van het slot aan de Van Hemerts bestreden en of dat niet voldoende is, worden ze met volle oorlogsagressie aangevallen door zetbazen van de Van Culemborgs. Na acht jaar wordt Gijsbrecht van Hemert en zijn familie -op verzoek van de Van Culemborgs- gewapender hand het huis uitgezet door een direct familielid Joest van Hemert. [xxxi] Hij is de zoon van Johan en genoemde Hadewijch en daarmee de kleinzoon van de Gijsbert van Nijenrode EN van Gijsbert van Hemert.
Heeft Joest het te bond gemaakt? In elk geval verlaat hij het land, vlak nadat hij het huis heeft op gewelddadige wijze heeft vrijgemaakt voor Everwijn van Culemborg, de neef van Gerrit en Beerte van Culemborg-Borre. Everwijn komt zo voor de tweede keer op het huis Amerongen terecht.
Gijsbert van Hemert spant een rechtszaak aan, omdat Joest het huis “wederrechtelijk en met geweld genomen zou hebben”. De zaak is zo politiekhachelijk geworden dat prinsbisschop David van Bourgondië zich in de kwestie mengt en de familie Van Culemborg helpt om ervoor te zorgen dat Van Hemert niet zonder meer terug kan naar kasteel Amerongen.
David van
Bourgondië voor zijn kasteel in Wijk
De bisschop is zelfs bereid om gedurende het proces het huis voor Everwijn in beheer te nemen. Als het maar niet te lang duurt en de beheerskosten niet voor zijn rekening komen. [xxxii] Everwijn kan zijn eigendomsrechten bewijzen en krijgt het huis toegewezen. [xxxiii] Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. De aan de Bourgondiërs geparenteerde Van Culemborgs worden voor het gerecht waar de Bourgondische prins-bisschop het bewind voert in het gelijk gesteld.
Een dertig jaar laten schrijven twee zoons Johan en
Reinier van Gijsbert van Hemert in een brief aan de drie staten des Neder Stichts over de gewapende overval in opdracht van de Van Culemborgs. Ze
herinneren de Staten eraan "hoe moeder en kinderen en hun vader als misdadigers
uit het huis zijn gezet". Het heeft een diepe indruk op ze gemaakt.
Geschreven
de negende dag in mei, anno 1517.
Een dertig jaar laten schrijven twee zoons Johan en
Reinier van Gijsbert van Hemert in een brief aan de drie staten des Neder Stichts over de gewapende overval in opdracht van de Van Culemborgs. Ze
herinneren de Staten eraan "hoe moeder en kinderen en hun vader als misdadigers
uit het huis zijn gezet". Het heeft een diepe indruk op ze gemaakt.
Geschreven de negende dag in mei, anno 1517.
Mijne edele, welgeboren, waarde, geleerde, standvastige, voorzichtige, geliefde heren en goede vrinden. Het schrijven door u geliefde heren aan ons gezonden hebben wij in zeer goede orde ontvangen, gelezen en wel verstaan. Wij willen u eerbiedig laten weten, dat wij onze geliefde heren van de staten genoeg in de aandacht willen laten houden, hoe ridder Joest van Hemert onze vader zaliger zijn huis te Amerongen dat hij onbesproken, ongestoord en met recht bezeten had, onterecht en op gewelddadige wijze heeft afgenomen.
We willen u eraan herinneren dat ridder Joest onze moeder en haar kinderen van het slot heeft gejaagd, zonder dat ze zich kon kleden en dat de kleren van de kinderen zijn afgenomen. Dat hij -God betere het! - alles heeft meegenomen wat er in het huis te vinden was.
Dat is genoegzaam bekend in het land, omdat onze
vader zaliger tijdens zijn leven -zoals dat van rechtswegen behoort- zijn
landvorst de bisschop Utrecht en ook de drie staten verzocht heeft om het
geweld te laten stoppen. Dat is tot nu toe niet gebeurd, waardoor onze vader zaliger
arm en behoeftig oud geworden is en van gebrek is gestorven.
Het is daarom dat we de noodzaak voelen om
dienstbaar en zonder enig vooroordeel het Sticht Utrecht en de drie Staten
vragen inzake ons erf en bezit - waarin God in zijn rechtvaardigheid ons heeft
voorzien- ons de hand te reiken en te steunen via de gerechtelijke weg - zoals
onze vader dat heeft gedaan- om onze rechtvaardige zaak te bepleiten. De Van
Culemborgs zijn namelijk economisch met de waarheid zijn omgegaan door te
schrijven dat het huis hen is toegewezen door de ridderschap. Het was echter
geen meerderheidsoordeel, veel ridders en knechten en andere goede discrete
mannen en juristen waren het er niet mee eens. Geliefde heren, u kunt dus goed
bedenken en verstaan dat onze rechten niet zijn verminderd. Aldus, geliefde
heren geven wij dit altijd dienstbaar aan uw eerbiedwaardigen e kennen, hopende
op uw hulp en erkenning van onze rechten in deze rechtvaardige zaak. Volledig
vertrouwend op uw eerbiedwaardigen, die God Almachtig altijd wil sparen met een
gezond leven.
Get. Johan en Reijer van Hemert, gebroeders.
Als zowel Gijsbrecht als Everwijn in 1501 komen te overlijden maakt Jasper, heer van Culemborg direct aanspraak op het huis. Jasper krijgt -niet onverwacht gezien zijn familierelaties met de Bourgondiërs- de steun van de Graaf van Holland, Filips de Schone en wordt met Amerongen door hem beleend. [xxxiv] Jasper vindt een lid in zijn extended familie bereid zijn intrek in het huis te nemen. Het is Balthasar van Wees, heer van Hien [Dodewaard], echtgenoot van Johanna van Culemborg.
Anthonis Lalaing, heer van Montigny en Culemborgen echtgenote Elisabeth van Culemborg |
In hetzelfde jaar weet ook Johan van Hemert zich te
laten belenen met Amerongen door dezelfde Graaf van Holland. Over de halve hoeve van het voorhof met de
boerderij en de gracht krijgt hij in al 1503 de beschikking. [xxxv]
Het duurt tot 1517 vóórdat hij het huis daadwerkelijk
kan betrekken dat gaat overigens niet zonder slag of stoot, hij neemt het huis
met geweld op Van Wees.
De graaf van Hoogstraten Anthonie van Lalaing,
echtgenoot van Elisabeth van Culemborg, na de dood van Jasper in 1504, de
laatste vrouwe Van Culemborg, tekent schriftelijk protest aan bij de Staten van
Utrecht, namens zijn vrouw.
Geschreven te Brussel op de 8ste dag in Mei anno 1517
Aan der drie staten des lands en Stichts van
Utrecht.
Eerzame, vrome, wijze heren en beminde vrinden.
Ik schrijf u omdat de Van Hemerts zonder goede reden het huis Amerongen uit handen van Balthazar van Wees genomen hebben.
Dit huis en de heerlijkheid heeft Balthazar in leen
gehouden van onszelf en van onze huisvrouw, heer en vrouwe van Culemborg, zoals
wijzelf dat deels van zijne koninklijke majesteit van Spanje, als graaf van
Holland en deels van mijn genadige heer, de bisschop van Utrecht te leen
houden.
Over de heerlijkheid is voor uwe genade destijds
een proces is gevoerd tussen onze voorouders, de heren van Culemborg en de
jonkers van Hemert, waaruit bleek dat onze voorouders daarvan in rechtmatig
bezit geweest zijn.
De Van Hemerts hebben zonder enig recht als een
dief ons en de onzen huis en heerlijkheid afhandig gemaakt, terwijl het aan
niemand anders behoort dan aan ons.
Wij willen niet klagen en hopen zonder daaraan te
twijfelen op uw troost, hulp en assistentie, genadig heer bisschop van Utrecht
en uwe eerbiedwaardigen in de drie staten van het Sticht van Utrecht om ons
goed recht te halen.
Zo is dan in alle redelijkheid ons vriendelijk
begeren, dat u Van Hemert en zijn hulpen opdraagt -ze zijn immers -naar wij
begrijpen- meestal onderdanen van het Sticht, het huis te verlaten, te
ontruimen en te voorzien van meubels en goederen in dezelfde staat, zoals zij het
aangetroffen hebben.
Mochten zij nog enig recht op het eigendom van huis
en heerlijkheid menen te hebben, willen wij hen voor het gerecht van mijn
genadig heer van Utrecht en behoorlijk rechter om tegen hen en hun helpers te
protest aan te tekenen, te in rechte te eisen en verhaal te halen. Langs de weg
van het recht zullen wij dit mogen doen in deze zaak, omdat ze ons op eigen
gezag veel geweld met verwoesting hebben aangericht.
We bidden uwe eerbiedwaardigen vriendelijk deze
zaken ter harte te willen nemen en zo te doen, waarin wij van ganser harte
vertrouwen en waarvoor we u naar vermogen willen compenseren, uitziend naar uwe
schriftelijke antwoorden, zodat wij daarna deze zaak mogen afronden en met de
hulp Gods die uwe eerzame, vrome heren en goede vrinden, lang moge bewaren in
zaligheid en gezondheid.
Get. Anthonis van Lalaing, heer van Montigny, van Culemborg, van Hoogstraten, van Borssele etc.
De belening van het huis Amerongen met zijn
toebehoren wordt eerst in 1519 geeffectueerd, nadat de erfenis van zijn vader
met zijn moeder en broer en zuster is afgewikkeld. In 1522 wordt de belening
volledig geeffectueerd voor Johan. De druk vanuit Culemborg houdt aan.
In 1524 wordt
het huis weer met geweld ingenomen, nu door Christoffel van Wees [broer van
Balthasar]. Johan dient daarover een aanklacht in bij de Staten van het Sticht
dat het huis met geweld is betrokken, dat hem bij besluit toegewezen is door
Bisschop Philip van Bourgondië [1517-1524]. Christoffel verdedigt de inname door aan te voeren,
dat hij het als een Culemborgs leen had ontvangen, in naam van de graaf van
Hoogstraten Anthonie van Lalaing op grond van het besluit van de ridderschap onder
Bisschop David. Maar dat hij er in 1517
door Johan van Hemert van was beroofd.
De bewoners van Amerongen schrijven op maandag
twaalf september, de eerste werkdag na het gebeurde al een brief naar de Staten
van Utrecht.
Ze beschrijven hoe Christoffel de zaterdag daarvoor
tussen zes en zeven uur ‘s ochtends met veertig tot vijftig zwaarbewapende
aanhangers naar het huis Amerongen is gekomen.
“Hij heeft bedienden, die in de boerderij op de
voorburcht aan het werk waren, gedwongen de poorten te openen en hen met
hellebaarden en geweren geslagen en vastgebonden. Daarna hebben ze met
smidshamers, mokers en met bijlen en zagen de poorten aan de ophaalbrug in
tweeën geslagen”. “Daarna hebben ze alsof ze op plundertocht waren de gewone
mensen onredelijk gehandeld, goed en kleding, sieraden, huisraad en eetwaar
meegenomen en een deel van onze opbergkisten ingetrapt en meegenomen wat van
hun gading was. Bij sommige buren namen ze koren en ander eetwaar mee naar de
Betuwe. Gisteren op zondag bij de vroegmis heeft Christoffel laten weten dat
eenieder, die schade had geleden door hem hemzelf zou worden gecompenseerd, als
er bewijs van schade is; de armen zijn naar de kerk gekomen, maar ze konden met
lege handen weer naar huis”.
Uiteindelijk
winnen de Van Hemerts de strijd. Na een periode van relatieve rust worden huis
en heerlijkheid in 1557 verpand aan Goert van Reede.
Reacties
Een reactie posten